Standaardverpleegplan delier
Oorspronkelijke versie: M.J. Schuurmans, J.A.v.d. Woude, UMC Utrecht
Aangepaste versie: Y. Meijndert, N. Hofland, H. Immers, RdGG Delft, HagaZiekenhuis, Den Haag
Verpleegprobleem A: KANS OP VOCHT- EN VOEDINGSTEKORT Aanwezig / Symptomen: apathie, sufheid hyperactiviteit, te hevige onrust, om te eten of te drinken ontbreken van honger of dorstgevoelens afwijzen van vocht en/of voeding ten gevolge van gestoord denken Acties: 1
Ga na bij de familie wat de patiënt gewend is te eten/drinken
P.M. Let hierbij wel op de beperkte intake voor een cardiologische patiënt
sluit aan bij gewoontes en persoonlijke voorkeur
blijf tijdens het drinken bij de patiënt, maar leidt deze niet af van het drinken
biedt regelmatig kleine hoeveelheden aan
zorg voor een rustige omgeving zodat de patiënt niet afgeleid wordt
Verpleegprobleem B: WANEN, HALLUCINATIES EN/OF ILLUSIONAIRE VERVALSINGEN Aanwezig / Symptomen: ziet/hoort/voelt/ruikt dingen die er niet zijn (hallucinaties) interpreteert zichtbare/hoorbare dingen anders (illusionaire vervalsingen) geeft blijk van verstoord denken (achterdocht, wanen) Acties: 1
Niet op confronterende wijze tegenspreken maar zo mogelijk wel duidelijk maken, dat
de waarneming van de patiënt niet juist is. Indien dit niet lukt, gerust stellen.
Geen conflict aangaan, accepteer de waarneming als een gegeven dat niet meteen te
Begrip tonen voor de angst die wanen/hallucinaties opwekken
Aandacht besteden aan de emotionele boodschap in het verhaal van de patiënt door
bijvoorbeeld vragen te stellen die beginnen met wie, wat, waar, wanneer maar nooit met waarom* * waarom vragen veronderstellen het vermogen tot logisch redeneren, dit is verstoord en de patiënt wordt hiermee geconfronteerd met zijn onvermogen zonder dat dit een positief effect zal hebben.
Probeer zoveel mogelijk in samenspraak met de patiënt te benoemen het gevoel te
Probeer te achterhalen wat het gedrag van de patiënt betekent
(Subjectief: familie kan hierbij een bron van informatie zijn)
Probeer een niet bedreigende omgeving te creëren op basis van bovenstaande informatie □
Overleg met de arts t.a.v. medicatie (werking/bijwerking haldol)
Adequate verlichting, vermijd fel licht en lampen die sterke contrasten of
Verpleegprobleem C: VERSTOORD SLAAP-WAAKRITME Aanwezig / Symptomen: slaperig/sufheid overdag verhoogde activiteit avond en nacht inslaap- en doorslaapproblemen veel dromen, nachtmerries
Overdag frequent contact en activiteiten aanbeiden (ondersteunen dag- nachtritme),
maak eventueel gebruik van een vaste dagstructuur
Versterk het verschil tussen dag en nacht (verschil licht/donker, kleding/pyjama
Oriëntatie ondersteunen, zie probleem verstoorde realiteitsoriëntatie
Besteed aandacht aan het slapen gaan (bekende rituelen en handelingen zoals
Schakel zonodig familie overdag in om de patiënt wakker te houden en ’s nachts om de patiënt een veilig gevoel te geven zodat hij/zij kan slapen.
Verpleegprobleem D: RISICO OP VERWONDING Aanwezig / (zie protocol “Zorg voor delirante patiënten en gedwongen behandeling” )Symptomen: verstoorde waarneming onvermogen om situaties adequaat te beoordelen psychomotore onrust angst, gelatenheid, agressie sufheid, dromerigheid Acties: 1
Ga na welke factoren het gedrag doen versterken en/of doen afnemen en hoe
bespreken met patiënt of familie/belangenbehartigers
verwerken in individueel verpleegplan
Hou frequent toezicht: een vertrouwd persoon (familielid) zal over het algemeen de
veiligheid beter waarborgen dan beschermende maatregelen.
Pas beschermende maatregelen toe en rapporteer waarom:
bij plukken haal lijnen, katheters sondes uit gezichtsveld van de patiënt (bijv. via □ de mouw/pyjama naar de rug leiden) evt. inzwachtelen
blijf bij de patiënt tijdens het toiletbezoek.
begeleid de patiënt bij onderzoeken elders in het ziekenhuis.
laat de arts sedativa voor schrijven (volgens protocol)
wees attent op inname van de medicatie zoals haldol wees zeer nauwkeurig bij een tijdsgebonden oplaadschema
bij motorische onrust in bed onrusthekken omhoog en bed in de laagste stand (zie □ werkinstructie materialen + handleiding fabrikant).
breng als het nodig is onrustbanden en polsbanden aan of leg ze klaar voor
gebruik als het nodig is een verpleegdeken bij plukkerige patiënten.
Verwijder gevaarlijke voorwerpen uit de directe omgeving van de patiënt
- beantwoord vijandig/agressie neutraal, blijf kalm, respectvol en vriendelijk
- bescherm de patiënt tegen zichzelf en bescherm de omgeving tegen de patiënt (zie □
Verpleegprobleem E: DESORIËNTATIE IN TIJD / PLAATS / PERSOON
Aanwezig / gedaan Symptomen: Geen besef van tijd, plaats of persoon Foutief herkennen/benoemen van tijd, plaats of persoon Weglopen, dwalen Verdriet, angst, omdat personen en omgeving niet herkend worden Acties: 1
Beperk het aantal personeelsleden waarmee de patiënt in aanraking komt, d.w.z. - vaste □
verpleegkundige per dienst; - zoveel mogelijk dezelfde verpleegkundige inplannen - vaste arts; - geen “”grote visite
Frequent, kortdurend contact (± 5 min. per uur) zonodig vaker
Overweeg een kamer met ramen of bed aan de raamzijde (i.v.m. dag/nachtritme en
Klok/wekker (liefst met verlichting), radio, krant mee laten nemen door bezoek
zorg voor een aantal vertrouwde oriëntatiepunten zoals bekende, vertrouwde
voorwerpen, bijv. foto’s, kleding, dekens, enz.
Kalender ophangen met duidelijk waarneembare cijfers en letters
Indien meerdere personen bij het bed, deze aan dezelfde zijde laten plaatsnemen
Tijdens het contact voortdurend aandacht besteden aan het ondersteunen van de
oriëntatie: oogcontact - aanraken bij de naam noemen - ga op oogniveau van de patiënt zitten kijk de patiënt aan tijdens het gesprek - noem je naam en vertel wat je gaat komt doen zeg regelmatig welke dag het is en welk tijdstip - gebruik korte duidelijke zinnen (concreet) stel eenvoudige vragen - controleer of je begrepen wordt benader de patiënt respectvol -zeg wanneer je weg gaat en wanneer je terug zal komen (of wie er na je komt)
Wanneer de patiënt enigszins besef van de realiteit heeft:
beschrijf de realiteit indien de patiënt de gebeurtenissen om hem heen fout benoemt
Verpleegprobleem F: OVERGEVOELIGHEID VOOR PRIKKELS/WAARNEMINGEN Aanwezig / gedaan Symptomen: niet aangepaste reacties op prikkels / ontremming verhoogde waakzaamheid schrikachtig reageren agitatie, gelatenheid reageren op iedere prikkel uit de omgeving apathie, gelatenheid, onverschilligheid Acties: 1
Gebruik een vaste dagindeling als voorwaarde om het aantal en de aard van
De kamer van de patiënt mag niet te veel en niet te weinig prikkels bevatten, □
overweeg verplaatsing naar een eenpersoonskamer*
*een plaats op een kamer met meerdere personen kan een patiënt helpen bij de oriëntatie en vermindering van angst maar kan ook teveel onrust geven of negatieve aandacht van medepatiënten en bezoek Een 1 persoonkamer met name gebruiken bij delirante patiënten die hyperactief, hyperalert zijn.
Overweeg de deur van de kamer van de patiënt te sluiten (afhankelijk van de
gevoeligheid voor geluiden die de onrust versterken)
De kamer moet overzichtelijk en ordelijk ingericht zijn (geen overtollige
Rustige en geruststellende benadering (voorkomt angst)
Afhankelijk van de mate van gevoeligheid voor prikkels, is overleg met de
contactpersoon noodzakelijk over de frequentie, de duur van het bezoek, het aantal
Verpleegprobleem G: INADEQUATE REACTIE FAMILIE Aanwezig / Symptomen: Gedragingen en reacties van familieleden: onbegrip, conflict met de patiënt, steeds wijzen op zijn ongepaste gedrag verontschuldigen voor het gedrag van de patiënt onzekerheid, veel vragen stellen
personen en de invloed van deze personen op de patiënt
angst bijvoorbeeld voor dementie of “gek worden” boosheid naar de zorgverlener, wat de delirante patiënt zegt wordt als waarheid opgevat Acties: 1
Informeer de familie mondeling en schriftelijk (folder) over acute verwardheid
Informeer de familie over de gestelde problemen en genomen acties
Geef de familie uitleg over hoe zij op het gedrag van de patiënt moeten
Maak afspraken over bezoek (frequentie, duur van het bezoek, aantal en welke □ personen)
Benader de familie op een geruststellende begripvolle wijze
Zorg zoveel mogelijk dat 1 en dezelfde verpleegkundige het aanspreekpunt is
Komt zoveel mogelijk de gemaakte afspraken met familie na, lukt dit niet licht
Verpleegprobleem H:APATHIE Aanwezig / gedaan Symptomen: gebrek aan initiatief dromerigheid ongevoeligheid onverschilligheid ongeïnteresseerdheid afwezigheid van gevoel Acties: 1
Betrek de patiënt bij de A.D.L. activiteiten (rekening houdend met de beperkte
mogelijkheden van de patiënt om de situatie goed te begrijpen)
Gebruik een vaste dagindeling als voorwaarde om het aantal en aard van de prikkels te □ doseren
Zorg voor voldoende prikkels verdeeld over de dag
Verpleegprobleem I: ANGST Aanwezig / gedaan Symptomen: maakt angstige indruk (anders dan anders) verbale uiting van angst (“er gaat iets ergs gebeuren”) schreeuwen, jammeren, agressieve uitingen wegkruipen, weg willen, wegduwen zweten, verhoogde pols en ademfrequentie (hyperventilatie), spierspanning paniekgedrag slapeloosheid verhoogde waakzaamheid Acties: 1
Achterhaal wat de angst veroorzaakt (verlies van grip, wanen, hallucinaties)
Pas afhankelijk van deze oorzaak je benadering aan
Stel de patiënt gerust en kom gemaakte afspraken zoveel mogelijk na
Laat de patiënt niet alleen bij hevige angst of paniek
Betrek familie bij de zorg indien deze een angstreducerende werking hebben
Informeer de arts en overleg over medicatie
Verpleegprobleem J: ONVERMOGEN / VERMINDERT VERMOGEN ZELFVERZORGING UIT TE Aanwezig / Symptomen: veranderd realiteitsbesef onverzorgd uiterlijk, onaangename geur inactiviteit/ ongerichte activiteit / apathie onvermogen handelingen uit te voeren Acties: 1
stel vast, wat gezien de toestand van de patiënt haalbaar is ten aanzien van de zorg
zorg voor een overzichtelijke omgeving waar zo min mogelijk “overtollige” dingen aanwezig zijn. De patiënt kan zich beter concentreren. Maak gebruik van de momenten waarop de patiënt toegankelijk is
verdeel de activiteiten in korte, simpele handelingen zodat de patiënt de “vat” erop kan houden
Maak gebruik van de invloed die familie kan hebben
Vraag fysio- /ergotherapie zonodig in consult om de fysieke mogelijkheden van de
Draag zorg voor adequate pijnstilling, bij acuut verwarde patiënten uit pijn zich vaak in □ toename van de onrust
Verpleegprobleem K: KANS OP VERSTOORDE UITSCHEIDINGSPATROON Aanwezig / Symptomen: urineretentie obstipatie toenemende onrust, “rommelen” niet begrijpen van lichamelijke signalen (aandrang) verminderde output incontinentie van urine of defaecatie die voorheen niet bekend was Acties:1
Vochtbalans, noteer hoeveelheid en tijdstip van intake en output (mictie)
Observeren/rapporteren frequentie en consistentie van defaecatie
Vraag zonodig bij familie wat voor de patiënt het normale uitscheidingspatroon is
Breng de patiënt regelmatig naar het toilet of biedt een ondersteek, urinaal aan (check
of de bedoeling voor de patiënt duidelijk is)
Bij dreigende urineretentie overleg met de arts over controle met behulp van
bladderscan of over eenmalige- of verblijfscatheterisatie * let wel op dat een C.A.D. ook juist de patiënt onrustig kan maken
Bij dreigende obstipatie overleg met de arts over laxantia
After my hair transplant, I want to be careful not to lose any of my grafts. How do I accomplish this?CARE OF GRAFTED AREA A. I should wear a paper medical cap or a clean hat (must be machine washed to be considered “clean”) anytime I venture outside during the first week after my transplant. Care should be taken so that the hat is not touching any of the grafts. I should apply a thin lay
Contraceptive Injection The contraceptive injection is a very effective and safe form of contraception. Each injection lasts foreither eight or twelve weeks, depending on the type of injection given. The contraceptive injection contains a progestogen hormone. It has been used since the 1960s and is usedworldwide. Depo-Provera® is the brand used most often and it is given every 12 weeks. N