Luchtkwaliteitsonderzoek
Deze bijlage bevat het volledige luchtkwaliteitsonderzoek en is de verantwoording voor de tekst in paragraaf 4.7 van de toelichting. In de eerste paragraaf van deze bijlage is het geldende beleid en de daarbij horende normering weergeven. De tweede paragraaf is gebruikt om het daadwerkelijke uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek weer te geven met daarin onder andere de uitgangspunten en conclusies. 1. Beleidskader en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmo- noxide en benzeen. Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaarge- middelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt ). Daarnaast zijn ook de con- centraties van fijn stof (PM10, jaar- en daggemiddelde) van belang. Andere stoffen uit de Wlk heb- ben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 1 weergege- ven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
toetsing van grenswaarde geldig vanaf
(NO2) fijn stof (PM10)1) jaargemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer 2005 dan 50 ìg / m³
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (vol-
gens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit uitoefenen indien:
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoe-fening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwer-kingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijke onder- bouwing uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehou- den met de luchtkwaliteit. Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007 Op grond van de Wlk is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaar- den voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007 is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per ge- meente bedraagt. Voor de gemeente Steenbergen bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde fijn stof 4 ìg / m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. De regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit staan eveneens beschreven in deze Regeling. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende situaties (binnenstedelijk, buitenstedelijk en industriële bronnen), per situatie is bepaald welke standaardre- kenmethode (SRM) gebruikt mag worden. Er mag van een andere methode gebruik worden ge- maakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In het Meet- en rekenvoorschrift is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond. Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van de nabijgelegen wegen is berekend met behulp van het CAR II- programma. Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied en zijn omgeving wordt als zodanig aangeduid. Het CAR-programma kan berekeningen uitvoeren voor de maatge- vende stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide. Hierdoor is het programma geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. Het CAR II-programma is toepasbaar voor berekeningen van concentraties op een afstand van het immissiepunt (bijvoorbeeld woningen) tot de wegas van minimaal 5 en maximaal 30 m. De bere- kende concentraties gelden voor een hoogte van 1,5 m boven het maaiveld. De invloed van de hoogte van de bebouwing is verwerkt in de verschillende wegtypes die in het programma ingevoerd kunnen worden. Regeling "niet in de betekende mate" In het Besluit en de Regeling "niet in betekenende mate" is exact bepaald in welke gevallen een project wel of niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Met behulp van het NIBM-tool (verzie augustus 2009) is bepaald dat het project "in betekende mate" bedraagt aan de luchtkwa- liteit. 2. Onderzoek luchtkwaliteit
De relevante weg voor het bepalen van de luchtkwaliteit ter plaatse van de beoogde ontwikkelin-gen is de Lindenburghlaan (ter plaatse van de brug met de veste, wegvak Nieuwstad - Oosthaven-dijk) omdat hier de hoogste toename van de verkeersintensiteit wordt verwacht. Indien direct langs deze weg wordt voldaan aan de grenswaarden uit het Wlk, kan zonder verdere berekeningen geconcludeerd worden dat dit ook het geval is ter plaatse van de ontwikkeling.
1) Web based Calculation of Air pol ution from Road traffic-programma II, versie 8.0, 2009.
Invoergegevens De verkeersintensiteiten op de relevante wegen zijn weergegeven in tabel 2. De bron en bewerkin- gen van de gegevens zijn verantwoord in de paragraaf verkeer en vervoer (paragraaf 4.6 van de toelichting). Tabel 2. verkeersintensiteiten (afgerond op tientallen)
In het CAR II-programma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd, zoals de Rijksdriehoekscoördinaten voor het wegvak, de voertuigverdeling op de relevante wegen, de ge- middelde snelheid op deze wegen en het wegprofiel (wel / niet veel bomen en / of gebouwen). Conform de regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wordt de concentratie van stikstofdioxiden (NO2) bepaald op maximaal 5 meter van de wegrand. Uit praktische overwegingen wordt deze afstand ook gehanteerd bij het bepalen van de concentratie fijn stof (PM10). Bij het berekenen van de luchtkwaliteit met behulp van CAR II is deze afstand verrekend in de aan te houden afstand tot de wegas. De betreffende invoergegevens zijn weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Invoergegevens
straatnaam RD-coördinaten voertuigver- snelheids- deling (licht / type middelzwaar / zwaar ver- keer) RD-coördinaten Het gaat hier om de Rijksdriehoekscoördinaten ter hoogte van de locatie waarvoor de luchtkwali-teitsberekening wordt uitgevoerd. Aan de hand van deze coördinaten vindt de toedeling van de achtergrondconcentratie aan een bepaalde straat plaats. CARII selecteert automatisch de bijbeho-rende achtergrondconcentratie. Voertuigverdeling De voertuigverdelingen per voertuigcategorie voor de relevante wegen zijn verantwoord en bere-deneerd in het akoestisch onderzoek (bijlage 1). Wegtype In het CARII-model worden 5 wegtypen onderscheiden. Een wegtype wordt beschreven aan de hand van de bebouwing langs de weg. De volgende wegtypen worden onderscheiden: 1.
weg door open terrein, incidenteel gebouwen of bomen binnen een straal van
basistype, alle wegen anders dan type 1, 3a, 3b of 4;
beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 3 maal de hoogte
van de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing; 3b.
beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 1,5 maal de hoogte
eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebou-
wing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing. Snelheidstype De hoogte van de emissiefactor is afhankelijk van de rijsnelheid / snelheidstypering. De volgende snelheidstyperingen worden onderscheiden: "snelweg algemeen" typisch snelwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 65 km / uur, gemiddeld circa 0.2 stops per afgelegde kilometer; "buitenweg algemeen" typisch buitenwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 60 km / uur, gemiddeld circa 0.2 stops per afgelegde kilometer; "stadsverkeer met minder congestie" stadsverkeer met een relatief groter aandeel "free-flow" rij-gedrag, een gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km / uur, gemiddeld circa 1.5 stop per afge-legde kilometer; "normaal stadsverkeer" typisch stadsverkeer met een redelijke mate van congestie, een gemid-delde snelheid tussen de 15 en 30 km / uur, gemiddeld circa 2 stops per afgelegde kilometer; "stagnerend stadsverkeer" stadsverkeer met een grote mate van congestie, een gemiddelde snel-heid kleiner dan 15 km / uur, gemiddeld circa 10 stops per afgelegde kilometer. In sommige situaties komt het voor dat de gewenste rijsnelheid niet in het bovenstaande lijstje voorkomt (bijvoorbeeld een provinciale weg waar 80 gereden mag worden). In dat geval zal een keuze gemaakt moeten worden voor een snelheidstypering. Er wordt dan gekeken naar de snel-heidstypering die het meest vergelijkbaar is. Bomenfactor De bomenfactor is een maat voor de aanwezigheid van bomen. Drie bomenfactoren worden onder-scheiden: 1
hier en daar bomen of in het geheel niet,
1.25 één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter met openin-gen tussen de kronen 1.5
de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeelte van de straatbreedte.
Afstand tot de wegas In het onderzoek is een berekening gemaakt op 5 meter afstand van de wegas. Indien hier (direct langs de weg) voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wlk, kan zonder verdere berekeningen geconcludeerd worden dat dit ook het geval is ter plaatse van de ontwikkeling. Berekeningsresultaten en conclusie In tabel 4 zijn de resultaten van de berekeningen ten behoeve van de toetsing luchtkwaliteit in de omgeving van de beoogde ontwikkelingen ten behoeve van de Lindenburghlaan weergegeven voor 2009, 2010 en 2020. Op grond van de Wlk mag voor fijn stof de bijdrage van zeezout worden af- getrokken van de berekende waarden. Tabel 4. Berekeningsresultaten luchtkwaliteit
stikstofdioxide (NO2) fijn stof (PM10) fijn stof (PM10) jaargemiddelde jaargemiddelde 24-uurgemiddelde (aantal over- (in ìg / m³) (in ìg / m³) schrijdingen p. j.)
Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof.
Uit tabel 4. blijkt dat langs de getoetste Lindenburghlaan in alle drie de (prognose)jaren, inclusief en exclusief Buiten de Veste wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. Aangezien langs deze weg geen grenswaarden uit de Wlk worden overschreden, zal ook ter plaatse van de beoogde ont-wikkeling aan de grenswaarden uit de Wlk worden voldaan. De Wlk staat de realisatie van de ont-wikkeling dus niet in de weg.
Reinstitutionalisation in mental health care: comparison of data on service provision from six European countries Stefan Priebe, Alli Badesconyi, Angelo Fioritti, Lars Hansson, Reinhold Kilian,Francisco Torres-Gonzales, Trevor Turner and Durk Wiersma 2005;330;123-126; originally published online 26 Nov 2004; BMJ doi:10.1136/bmj.38296.611215.AE Updated information and services can be f
Curr Nutr RepDOI 10.1007/s13668-013-0057-zThe Marketing of Dietary Supplements:A Canadian Perspective# Springer Science+Business Media New York 2013Abstract Dietary supplements are widely used in Canada. from plants and animals. As they are bioactive substances,This paper presents an overview of commonly-used supple-they therefore pose a risk of adverse side effects. Three-ments, includin